De Ontmoetingskerk in Bergen op Zoom
Dit gebouw gelegen aan het Bolwerk Zuid 134, kreeg deze naam op 1 januari 1995.Vanaf die datum houden de Hervormden en Gereformeerden van Bergen op Zoom alle diensten in deze kerk.
Het gebouw werd namelijk een SoW-kerk,(Samen op Weg). Het Samen op Weg is een proces van de pogingen tot nauwere samenwerking sinds 1961 tussen de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelische Lutherse Kerk in Nederland. Deze Kerken werden de Samen op Weg-kerken genoemd. Per 1 mei 2004 resulteerde dit in de fusie van de “Kerken” tot de “Protestantse Kerk in Nederland”(PKN).
Het kerkgebouw werd als Gereformeerde kerk in 1928 gebouwd, omdat het oorspronkelijke gereformeerde kerkgebouw uit 1891 te klein werd. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen in expressionistische stijl onder architectuur van Berend Tobia Boeyinga naar opvattingen en stijl van de “Amsterdamse School”. Volgens deze School behoorden staal en beton niet in zicht te komen, maar moest men bakstenen en hout gebruiken. De horizontale lijn is één van de meest kenmerkende eigenschappen, naast de vele verticale elementen in de gevelverdeling. Karakteristieke elementen van de School zijn: o.a. veel siermetselwerk van handvormstenen, grillige kozijnvormen van zwaar hout, vaak laddervensters met meerdere horizontale roeden, ramen van glas in lood, steile daken en torentjes.
Restauraties: Na vele jaren langdurig gebruik was het interieur van de kerk toe aan verandering en aanpassing aan de tijdgeest. Door de goed bedoelde opknapbeurt in overeenstemming met de opvattingen van de toenmalige tijd werden helaas de ideeën van Boeyinga inzake interieur, beschilderingen en kleur opgeofferd. Zo werden de muren wit geschilderd, sommige houtwerkdelen kregen een andere kleur, zo ook de preekstoel en was er het nodige breekwerk. Het door oorlogsschade en vandalisme geleden glas in lood werd vervangen door ondoorzichtig “bobbeltjesglas”. Een echte restauratie zou volgen in 2002, waarbij gestreefd werd zoveel mogelijk terug te brengen naar het oorspronkelijke ontwerp.
Het kerkorgel: Het pijporgel, dat bij de bouw in 1928 werd geïnstalleerd, was vooral op architectuur ontworpen en minder op kwaliteit. Na verloop van tijd waren er tal van gebreken en repareren behoorde niet tot de mogelijkheden. In 1957 werd daarom het instrument vervangen door een orgel, opgebouwd door firma Verwijs uit Amsterdam uit “oud naar nieuw”. Een “echte” renovatie vond plaats in 2002 en 2003 en men zocht tevens naar een geschikt orgel. Na lang zoeken vond men het gewenste instrument in de Petrus Kerk te Vlissingen, een orgel gebouwd in 1966 door de firma van Leeuwen. Dit orgel kwam beschikbaar door het sluiten van deze kerk en beantwoordde aan de gestelde eisen.
De architect Berend Tobia Boeyinga (1886-1969)
De bekende Nederlandse architect Boeyinga kreeg vooral bekendheid door het ontwerpen van gereformeerde kerkgebouwen. Bij de bouw ervan baseerde hij zich op de ideeën van de gereformeerde voorman Abraham Kuyper over de eredienst. De ruimte was waaiervormig opgebouwd met de kansel als centrum. De versnijdingen van de hoog opgaande dakpartijen leverden een bijzondere kapconstructie op. De paraboolvormige gewelven gaven het interieur een bijzondere wijding.
Verder werd hij bekend om het ontwerp en bouw van de tuindorpen in Amsterdam-noord, de tuindorpen in Oostzaan en Nieuwendam , alsmede diverse restauratie- werkzaamheden na WO II.
Hij ontwierp en ontwikkelde al zijn projecten volgens ideeën van de Amsterdamse School. Deze stijl ontstond rond 1910, toen de architecten Michel de Klerk, Piet Kramer en J.M. van der Meij, die werkzaam waren geweest op het architectenbureau van de overbekende architect Eduard Cuypers, voor zich zelf begonnen. De Amsterdamse School is een stijl in de bouwkunst, die geplaatst wordt in de periode van de “Moderne Bouwkunst”, waartoe onder meer De Stijl, Het Nieuwe Bouwen, de Chicago School en het Expressionisme behoren,
Berend Tobia Boeyinga volgde in de praktijk eerst een opleiding tot timmerman, later volgden de opleidingen tot tekenaar en opzichter. Hij was twee jaar verbonden aan het architectenbureau van Eduard Cuypers. waar hij de architecten Melchior, van der Mey, Kramer en de Klerk leerde kennen. Dit bureau waar bovengenoemde architecten werkten wordt wel de “kraamkamer” van de Amsterdamse School genoemd.
Boeyinga toonde zich een echte volgeling van deze stijl. Als aankomend architect begeleidde hij in de jaren tussen 1917 en 1921 de bouw van de befaamde woningblokken aan het Spaarndammerplantsoen. Na voltooiing van zijn studie nam hij op verzoek van de directeur van de Gemeentelijke Woningdienst de bouw op zich van de tuindorpen in Amsterdam-noord.
Niet tevreden met de gang van zaken, die hij als gemeenteambtenaar ondervond, vestigde hij zich in 1926 als zelfstandig architect. Zijn eerste opdracht was de bouw van een gereformeerde kerk. Later zouden nog diverse opdrachten tot de bouw van gereformeerde kerken volgen.
Vanaf de jaren dertig hield Boeyinga zich zeer intensief bezig met de opleiding voor architecten. Eerst als docent, later als directeur van de opleiding voor Voortgezet en Hoger Bouwkunst Onderricht (VHBO), later Academie van Bouwkunst geheten.