Postzegelvereniging Onderling Contact, Bergen op Zoom  Opgericht 24 oktober 1955
 

Bergse monumentenzegel 2012



Vestingstad Bergen op Zoom


Plattegrond van Berghen op Zoom verschenen in een atlas van J. Blaeu uit 1649 Portret  van Dr Jan (Joan) Willemsz. Blaeu uit 1663 door Jan van Rossum (collectie Amsterdam Museum)
Pagina’s uit Toonneel der steden van ’s Konings Nederlanden, met hare beschrijvingen, uitgegeven by Joan Blaeu.
Joan Blaeu werd in 1596 geboren als zoon van Willem Blaeu en Maria van Uitgeest. Zijn vader, die zich bekwaamde bij Tycho Brahe, vestigde zich rond 1600 in Amsterdam als globemaker, uitgever van landkaarten en drukker en uitgever van de modernste schrijvers van zijn tijd, waaronder zijn neef Hooft.
Dr. Jan (Joan) Willemsz. Blaeu (Alkmaar, 23 september 1596 - Amsterdam, 28 mei 1673  was een Nederlandse drukker en uitgever, cartograaf en uitgever van vermaarde atlassen.
Over de opleiding van Joan Blaeu is niet veel meer bekend dan dat hij in Leiden studeerde en in 1620 tot doctor in de rechten promoveerde. In 1623 stond hij ingeschreven aan de Universiteit van Padua. Joan trouwde met Geertruid Vermeulen. Zij kregen zes kinderen. Uit de in 1631 verschenen editie van de Atlantis Appendix blijkt dat hij in de voetsporen van zijn vader is getreden. Na de dood van Willem Jansz. Blaeu in 1638 zetten Joan en zijn broer Cornelis de zaak voort. Toen in 1650 ook Cornelis overleed ging Joan alleen verder.
1649-1652: Novum ac magnum Theatrum Urbium Belgicae Regiae ('Amstelaedamensi Joanne Blaeu 1649', latijnse uitgave) met 141 gravures (stadsplannen, panorama's, platte gronden) waarvan 72 op dubbele pagina en 1 uitvouwbaar (Luik) en Toonneel der Steden (Nederlandstalige uitgave)

Ontstaan van de stad.
Bergen op Zoom (eerst Bergen genoemd en later Bergen op ten Zoom) wordt in 1212 voor het eerst in archieven vermeld als "vrije plaats". Het ligt dan op de grens tussen het oude dekzand-landschap van Noord-Brabant en de zeekleigronden. De "vrije plaats" ontstond vermoedelijk op een hoogte langs de Grebbe, een gegraven water, dat even ten westen daarvan uitliep in een kreek. Deze vormde een natuurlijke haven en mondde verder westwaarts uit in de Schelde.
De gebieden aan weerszijden van die kreek werden in de 13e eeuw ingedijkt. Bergen op Zoom lag te midden van moerasgronden en heuvels. Enkele van deze hoogten bevonden zich in de directe nabijheid, voornamelijk ten noorden en ten zuidoosten van de stad.
De plaats kwam tot ontwikkeling tussen 1200 en 1365 toen alle tot dan toe verworven rechten werden samengevat in het Groot Privilege. In 1287 werd de stad hoofdplaats van de "Heerlijkheid Bergen op Zoom". In de middeleeuwen was Bergen op Zoom een min of meer op zichzelf staand bestuurs- en handelscentrum. De stadsverdediging was toen gericht op de bescherming van het centrum. Gedurende de middeleeuwen raakte Bergen op Zoom niet betrokken in krijgshandelingen van enige betekenis.  In 1533 verhief Karel V de Heerlijkheid tot Markiezaat.
Tijdens de 80-jarige oorlog (godsdienst- en onafhankelijkheidsoorlog tegen Spanje 1568-1648) kwam de stad in 1577 onder gezag van de Staten Generaal in Den Haag. Sinds 1577 vormde de stad een belangrijk steunpunt voor de Staatse troepen in het westelijk deel van het hertogdom Brabant. De vesting beheerste namelijk het gebied waardoor de verbindingen van het zuiden (vooral Antwerpen) naar Holland en Zeeland liepen, zowel over land als over water. Met het oog op de beveiliging van de vitale verbindingen met Zeeland en Holland via de Schelde en de Eendracht besteedde men veel aandacht aan de verdediging van de havenmond en de nabij gelegen kustgebieden. Er werden aan en bij die haven verdedigingswerken aangelegd.

Driemaal belegerd.

Het eerste beleg onder bevel van de Hertog van Parma van 23 september tot 13 november 1588. Ter bescherming van de vesting werden in de dagen daarvoor de polders aan de noordwest kant richting Tholen, aan de zuidwest kant en de Hoge en Lagen Meeren in het noordoosten onder water gezet.

Een tweede beleg onder bevel van Spinola vond plaats vanaf 18 juli 1622, waarbij de omgeving van de stad op dezelfde wijze werd geïnundeerd als in 1588. De nadering van een ontzettingsleger onder leiding van Prins Maurits bracht Spinola er toe op 30 september zijn biezen te pakken en het beleg op te geven.
In het jaar 1628 werd de Waterlinie van Bergen op Zoom naar Steenbergen, nu bekend als de West Brabantse Waterlinie, aangelegd. De vesting Bergen op Zoom en de waterlinie maakten vanaf omstreeks 1700 deel uit van de Zuiderwaterlinie. Gedurende het verdere verloop van de 17e eeuw raakte Bergen op Zoom niet rechtstreeks bij krijgshandelingen betrokken.

Van 12 juli tot 16 september 1747 onderging de stad tijdens de Oostenrijkse Successie-oorlog het derde beleg. Na hevige beschietingen en de daardoor ontstane bressen maakten de Fransen zich in de ochtend van 16 september 1747 meester van het bastion Coehoorn en het Ravelijn Dedem. De militaire bezetting was niet op haar hoede en werd uitgeschakeld. Na de Vrede van Aken in oktober 1748 ontruimden de vijandelijke troepen de vestingstad weer.

De vesting Bergen op Zoom is bij Koninklijk Besluit in 1867 opgeheven. De ontmanteling werd in twee stappen uitgevoerd; het zuidelijk- en oostelijk deel in de jaren 1868-1872, het noordelijk- en westelijk deel van 1883 tot 1890.
Van de middeleeuwse vesting bleef alleen de Lievevrouwepoort behouden. Van de door Menno van Coehoorn ontworpen vesting zijn alleen het Ravelijn Op den Zoom en een deel van de Smitsvest (Bastion Gadeliere) nog intact. Op diverse plekken zijn verder restanten van onderdelen van de vesting nog aanwezig zoals de Waterschans aan de Binnenschelde.


Bron: 

Wikipedia
www.westbrabantsewaterlinie.nl